Geschiedenis

Stem des Volks-koren in Nederland

Rond 1900 kon je in veel steden arbeiderszangverenigingen vinden. In die tijd speelde afkomst en klasse een grote rol binnen de verzuilde Nederlandse samenleving. Bekend werden de socialistische arbeiderszangverenigingen die onder de naam De Stem des Volks in verschillende steden werden opgericht. Zij hadden nauwe banden met de S.D.A.P. (SociaalDemocratische ArbeidersPartij) of met haar directe voorganger. Zo werd het Haagse koor mede opgericht door Hendrika Troelstra, zus van Pieter Jelles Troelstra.
Ze zongen op partij- en verkiezingsbijeenkomsten of lieten hun stem horen bij demonstratie en acties. Het repertoire aan strijdliederen was in de beginperiode beperkt, maar dirigent Otto de Nobel maakte er zijn levenswerk van om nieuwe vier-stemmige strijdliederen te componeren en het muzikale peil van de verschillende Stem-koren omhoog te brengen. Het bekendst is zijn lied Morgenrood (1900) met tekst van Dirk Jelles Troelstra. Hij inspireerde ook anderen om muziek voor de socialistische beweging te componeren.
Niet alleen de strijdliederen werden beter, ook gingen de koren meer klassieke muziek zingen; dit om de arbeiders te verheffen en in aanraking te brengen met voor hen onbekende kunst en cultuuruitingen.

                       

In de beginperiode moesten veel strijdpunten geslecht worden, zoals: hoe strikt is de band met de partij en vakbond – wel of niet gemengd zingen – alleen strijdliederen of ook ander repertoire – alleen zang of ook verbreding naar toneel en literatuur – hoe strikt volgt het koor de regels van de bond voor geheelonthouders. In veel plaatsen leidde dit tot splitsingen of tijdelijke opheffing, maar de belangstelling voor de het zingen in een socialistische arbeiders-zangvereniging  nam gestaag toe. De landelijke bond BAZ (bond arbeiders zangverenigingen), die in 1902 opgericht werd door bestuursleden van de Stem Amsterdam, was in 1934 uitgegroeid tot een bond met meer dan 150 afdelingen en 13.000 leden. Zij verzorgde de bladmuziek voor de koren, organiseerde Zangersfeesten en had een eigen bondsblad. Naast de koren voor volwassenen waren er ook jeugdkoren, vaak genoemd ‘de kleine Stem’.

de Stem des Volks Utrecht in de jaren 30.

In veel grote steden bestonden de Stem des Volks-koren uit 100 tot 300 leden en ze konden bij optredens op grote belangstelling rekenen. De optredens kwamen op een steeds hoger peil, toen ook beroemde oratoria werden uitgevoerd met begeleiding van orkesten.

Veel koren hebben in de crisistijd en tijdens de eerste wereldoorlog door kunnen zingen, hoewel er toen vaak financiële problemen waren om te blijven bestaan. In de tweede wereldoorlog weigerden de meeste koren zich aan te sluiten bij de door de Duitsers ingestelde ‘Cultuurkamer’ en moesten daardoor in 1942 stoppen met hun activiteiten. Direct na de oorlog in 1945 groeide het ledenaantal weer enorm.
De directe band met de rode familie van P.v.d.A, Vakbond, Vara en Nivon werd echter geleidelijk minder. Het repertoire werd breder, er werd veel aandacht besteed aan de muzikale en culturele vorming van de leden. Er werd opgetreden op plaatsen die voordien ondenkbaar waren, zoals bij een kerstviering in de kerk.
De verzuiling in Nederland nam af, samenwerking met andere politieke stromingen was belangrijk, zeker nu de P.v.d.A ook in de regering zat. De oude strijdliederen pasten niet meer binnen de nieuwe verhoudingen. Daarmee kwam ook geleidelijk een belangrijke drijfveer om lid te worden van de Stem des Volks te vervallen. De arbeiderskoren gingen zich steeds minder onderscheiden van de burgerkoren. Men kon nu kiezen uit veel meer mogelijkheden. Vanaf de jaren zeventig werd het moeilijker nieuwe leden te werven en kampten veel arbeiderskoren met terugloop en vergrijzing. Rond de eeuwwisseling zijn daardoor ook veel Stem des Volks-koren gestopt. Momenteel kunnen alleen nog de Stem des Volks Utrecht, Maastricht en Groningen trots zijn op hun rijke en strijdbare verleden.

In 1905 was er al een arbeiderskoor genaamd “De Stem” in  Utrecht, maar ons huidige koor heeft een directe, doorlopende band met het koor dat na een groot conflict in 1931 als Stem des Volks Utrecht doorging. In onze statuten wordt 1931 als oprichtingsjaar genoemd. Daarom houden we dit jaartal aan om vast te stellen welk lustrum we kunnen vieren.  

Bij het 70-jarige bestaan van het koor is een interview gehouden met oudere koorleden die deze geschiedenis zelf hebben meegemaakt; in dit interview werden de volgende uitspraken vastgelegd:

 

 

 

 

 

Bij het 75-jarige bestaan werd er een tentoonstelling gemaakt over de geschiedenis van ons koor in het volksbuurtmuseum. Voor deze tentoonstelling werd een dia-klankbeeld samengesteld met oude foto’s en interviews dat u hierboven kunt aanklikken.

 

 

Bij het 80-jarig bestaan heeft ons koor een uitvoering gegeven in het Zimihc-theater “het Vorstelijk Complex”
Het programma “U in de wijk” maakte een filmpje tijdens de laatste repetitie voor het concert.

Reacties zijn gesloten.